Secretariaat

mr. A Rookmaker

Bastenakenstraat 130

1066 JG Amsterdam

19 oktober 2022

Aanspraak op legitieme portie

Welke redelijke termijn kan een belanghebbende een legitimaris stellen om aanspraak te maken op de legitieme portie?

Artikel 4:85 lid 1 BW bepaalt:

“De mogelijkheid om aanspraak te maken op de legitieme portie vervalt, indien de legitimaris niet binnen een hem door een belanghebbende gestelde redelijke termijn, en uiterlijk vijf jaren na het overlijden van de erflater, heeft verklaard dat hij zijn legitieme portie wenst te ontvangen.”

Een erfgenaam hoeft dus niet vijf jaren te wachten om duidelijkheid te krijgen of een onterfd (klein)kind, de legitimaris, aanspraak maakt op de legitieme portie. Om eerder zekerheid hierover te krijgen, kan de legitimaris een redelijke termijn worden gesteld. 

In artikel 4:85 lid 1 BW staat niet aangegeven wat een redelijke termijn is. Ook in de wetsgeschiedenis van dit artikel zijn geen aanknopingspunten te vinden.

Drie maanden?

Op 27 september 2022 heeft het Gerechtshof Den Bosch een uitspraak gedaan over wat een redelijke termijn is. (De vindplaats, ECLI code, van deze uitspraak is ECLI:NL:GHSHE:2022:3275.)

De betreffende zaak ging over de nalatenschap van een vader met twee kinderen, een dochter en een zoon. De vader overleed op 28 juni 2019. Bij testament had hij de dochter benoemd tot enig erfgenaam en executeur en de zoon onterfd.

Vrij kort na het overlijden van de vader, namelijk op 14 augustus 2019, stuurde de advocaat van de dochter een brief naar de onterfde zoon met de volgende tekst:

“Termijn uitlaten legitieme portie

Als afstammeling van erflater heeft u op grond van de wet de mogelijkheid om aanspraak te maken op uw legitieme portie in de nalatenschap van erflater. U bent dit niet verplicht. De wettelijke vervaltermijn hiervan is 5 jaar na overlijden van erflater.

Cliënte wenst echter niet zo lang in onzekerheid te blijven. Artikel 4:85 van het Burgerlijk Wetboek biedt cliënte de mogelijkheid om u een redelijke termijn te stellen waarbinnen u zich dient uit te laten of u al dan niet aanspraak wenst te maken op uw legitieme portie,

Cliënte verzoekt u in dit kader om binnen 3 maanden na heden, aldus uiterlijk op 14 november 2019 te laten weten of u aanspraak maakt op uw legitieme portie, bij gebreke waarvan uw recht om aanspraak te maken op uw legitieme portie komt te vervallen”.

De advocaat van de zoon bevestigde binnen de gestelde termijn dat de ontvangst van de brief van 14 augustus 2019. De dochter werd gevraagd om eerst meer informatie te geven over de omvang van de legitimaire massa alvorens de zoon kon beslissen of hij aanspraak wilde maken op de legitieme portie. Daarna verstreek de termijn van drie maanden. Pas op 2 januari 2020 werd door de zoon expliciet aanspraak gemaakt op de legitieme portie.

Het hof oordeelt dat in deze specifieke situatie en omstandigheden de door de dochter gestelde termijn van drie maanden een redelijke termijn is. Daarbij wordt door het hof voorop gesteld dat een termijn van drie maanden in het erfrecht een gebruikelijke termijn is, waarbij met name wordt gewezen op de artikelen 4:72 BW tot en met 4:75 BW waarin aan verschillende door de legitimaris te ondernemen acties een termijn van drie maanden wordt verbonden. Het hof onderschrijft ook het oordeel van de rechtbank dat een termijn van drie maanden in het algemeen ruim voldoende is om een keuze te maken omtrent het al dan niet aanspraak maken op de legitieme portie, met name ook omdat de zoon dit op een eenvoudige wijze en zonder enig (financieel of ander) risico had kunnen doen. 

Het verzoek om informatie over de legitimaire massa betreft geen “kennelijke” opschorting van deze termijn en evenmin kan daarin een bezwaar tegen de gestelde termijn worden gelezen, zo een opschorting of bezwaar al enig effect zou kunnen hebben. De termijn van artikel 4:85 lid 1 BW is een vervaltermijn, hetgeen betekent dat die, in tegenstelling tot verjaringstermijnen, in beginsel niet door schorsing of stuiting kan worden onderbroken. Dit geldt niet als bij wet anders is bepaald, hetgeen hier niet aan de orde is. Het voorgaande geldt ook voor een door een belanghebbende gegeven redelijke vervaltermijn, zoals hier aan de orde, met dien verstande dat verlenging van de termijn door de partij die hem heeft gesteld wel mogelijk is. Dat is echter niet gebeurd en overigens is er geen verzoek om verlenging van de termijn gevraagd.

Dertig dagen?

Eerder, namelijk op 23 juni 2020, heeft het Gerechtshof Den Bosch ook een uitspraak gedaan over wat een redelijke termijn is. (De ECLI code van deze uitspraak is ECLI:NL:GHSHE:2020:1937.)

De betreffende zaak ging over de nalatenschap van een moeder (weduwe) met vier kinderen. De moeder overleed op 2 maart 2012. Bij testament had zij een zoon benoemd tot enig erfgenaam en executeur en de andere, ten tijde van haar overlijden nog levende kinderen onterfd.

Op 3 april 2012 stuurt de erfgenaam een e-mail naar de onterfde dochter en vraagt hij om binnen dertig dagen te laten weten of ze een beroep doet op de legitieme portie.

Het hof oordeelde dat de gehanteerde termijn van 30 dagen in de gegeven omstandigheden niet redelijk was en hem geen beroep toekomt op het verstrijken van een redelijke termijn ex artikel 4:85 BW. Het Hof vond dat het op de weg van de erfgenaam had gelegen om de onterfde dochter na haar verzoeken op 22 en 27 maart 2012 in elk geval te voorzien van een (deugdelijke) boedelbeschrijving, met name nu hij al voor het overlijden van erflaatster haar financiën deed en daarvan dus op de hoogte was. Hierbij is ook van belang dat de band tussen de onterfde dochter en erflaatster niet hecht meer was en zij na het overlijden van moeder afhankelijk was van de informatie waarover haar broer beschikte. Het beroep van de erfgenaam op de door de belastingdienst gehanteerde en in de richtlijnen en modelbrieven van het LOVCK&T genoemde termijnen leidt niet tot een ander oordeel, alleen al omdat deze betrekking hebben op andere situaties.

Vragen?

Wilt u meer informatie en/of advies over de termijnstelling voor het aanspraak maken van de legitieme portie? Het is dan van groot belang door een deskundig advocaat bijgestaan te worden; de erfrechtadvocaat.

Sluit je aan bij ons netwerk van erfrecht advocaten

lid worden